Wu Yongning

Wu bungelde aan beide armen van de 62ste verdieping van het Huayuan International Centre.
Hij had alleen de selfie-stick met zijn mobiel op de richel laten liggen, dat gebeurde hem anders nooit. Met zijn linkerhand tastte hij de rand af maar voelde ’m niet. Pijn schoot door de vingers van zijn rechterhand. Hij liet zich iets zakken en hing weer aan twee armen.

Als peuter was hij over de rand van zijn ledikant geklommen om op het kleed verder te spelen. Zijn ouders waren eerst verbaasd geweest, daarna trots. Hij klom op de kast in de woonkamer en hing over de rand terwijl de visite applaudisseerde. Op school maakte hij selfies vanuit de hoge boom op het plein met een wegwerpcamera. De afdrukken verspreidde hij op prikborden in de gangen. Hij werd een plaatselijke sensatie.
Door social media kon hij zijn activiteit naar een groter publiek brengen.
Terwijl hij trainde als turner om voor zijn land uit te komen begon hij aan wolkenkrabbers.
Met een brede glimlach hing hij dan met één arm aan het gebouw, zijn ledematen wijds gestrekt alsof hij een wiel met vier spaken was, in zijn andere arm de selfie stick voor de foto. Achter hem een stedelijk panorama gezien vanaf een onwerkelijke hoogte.
Mensen bekeken zijn foto’s uit fascinatie, fascinatie met een idioot die zijn leven waagt voor een selfie. Wu keek vooral naar zijn stijgend aantal volgers. Aandacht voor hem groeide, ook in de traditionele media, zolang hij maar bleef stunten.
Hij had een tattoo laten zetten voor zijn 26e verjaardag, een paar weken terug. Het was een foto van hemzelf hangend aan een wolkenkrabber.

De pijnscheuten in zijn vingers werden heviger.

De nacht nadat zijn turn-coach had gezegd dat hij hoogstens gymleraar zou worden en niet meer met kwalificatiewedstrijden mee hoefde te doen had hij doorgebracht in een nachtclub. Daar had hij Jinjin ontmoet, ongeveer het mooiste meisje van de provincie. Een engelachtig gezichtje met mooie bruine ogen en een fijn neusje. Alles aan haar was perfect. Zij kende hem al van zijn selfies, ook al had hij toen nog niet zoveel volgers. Hun eerste foto samen op zijn account was zo’n hit dat hij even overwoog te stoppen met zijn stunts en alleen nog foto’s van Jinjin en hem samen te plaatsen. De interesse daalde echter snel, hij bleef dus stunten.

Om verder over de richel te reiken trok hij zich op. De pijn schoot van zijn vingers door zijn hele arm, zijn schouder, ongefiltert zijn hersenpan in. Zijn vingers waren gelukkig dermate verkrampt dat hij niet losliet.

Zijn vader had niets gezegd aan de telefoon, alleen over zijn moeders schouder gekeken en flauwtjes geglimlacht, toen ze hem belden op zijn verjaardag. De trotse moeder had plaats gemaakt voor een vrouw met een frons die zeurde over ‘die belachelijke stunts’ van hem. Zij waren gewend hun landje te bewerken, hun geitje te hoeden, en het gapende gat van binnen te vullen met rijstwijn. Hij vond het pijnlijk om te zien hoe ze waren blijven steken. Ze wisten niet wat een influencer was. Ze hadden geen idee wat híj was.

Hij overwoog deze stunt opnieuw te beginnen, even te rekken en te strekken op het dak, de pijn te laten zakken en opnieuw aan de rand te gaan hangen, en dan meteen zijn selfie-stick mee te pakken zoals normaal. Daarvoor zou hij even heen en weer moeten zwaaien om zijn linker been over de rand te kunnen werpen.

Jinjin had zijn tattoo afschuwelijk gevonden. Ze had er zo afkeurend naar gekeken dat hem een steek door het hart ging. Zij was in de nachtclub op hem af gekomen vanwege zijn heldhaftige foto’s, maar direct nadat ze wat kregen, begon het vragen of hij alsjeblieft wilde stoppen. Haar leven zou rustiger zijn als hij niet elke week het zijne in de waagschaal moest stellen, zei ze.
En als ze samen met hem koffie kon drinken in het zakendistrict, zonder dat wildvreemde meisjes om zijn handtekening vroegen.
Haar meest pijnlijke opmerking was dat zo’n stunt niet eens een sportieve prestatie was. Een beetje rondhangen, in plaats van mooie oefeningen op de brug of de mat laten zien. Hij was weggelopen zonder iets te zeggen.

Hij bewoog zijn lichaam naar rechts om daarna met een flinke zwaai naar links zijn been over de rand te kunnen gooien en even bij te komen. Misschien zou hij vanaf het dak Jinjin bellen en de stunt helemaal afblazen, net zozeer voor haar als voor hemzelf.
Tijdens de zwaai naar links kwam zijn linkerhand los van de richel omdat al het gewicht aan zijn rechter hing en wel specifiek zijn wijs-, middel- en ringvinger, die alledrie streden om welke het meest pijn kon doen. Zijn zenuwen moesten zoveel doorgeven dat het leek of zijn hele arm in prikkeldraad was gewikkeld, dat snel strak werd getrokken. Dwars door de pijn heen voelde hij zijn ringvinger van de richel glijden. Hij zag het ook gebeuren. Zijn hele lijf zwaaide nu aan twee vingers van zijn rechterhand op de 62ste verdieping. Zijn linkerbeen was nog lang niet bij de rand. De zwaai verminderde de druk op zijn wijsvinger, die los kwam van de rand. Zijn rechter middelvinger voelde nu als een mini kernexplosie, het laatste kootje geperst op de rand die langzaam draaide voor zijn ogen. Hij wilde met zijn linkerhand houvast krijgen, om het kootje van zijn middelvinger te ontlasten. Maar het schoot al van de rand af en zijn linker arm maaide in de lucht. Terwijl hij stil leek te hangen zag hij het gebouw kantelen. De bovenkant verwijderde zich snel, koude wind blies langs zijn gezicht. Nu had hij de ultieme selfie kunnen maken, maar zijn camera was buiten bereik.

Schrijf reactie:

Koop mijn boek!

Mijn Science Fiction novelle ‘Tijd met mijn buurman’ is te koop als e-book en als paperback. Te bestellen bij de lokale boekhandel en bol.com.
Meer weten.

Gearchiveerd onder: