Treurwilg

Hoe vaak was Hendrik niet langs de treurwilg gelopen? Hij loopt over het gras naar de waterkant, het is hobbelig, de houten beschotting zorgt ervoor dat niet het hele grasveld in de grote vijver verdwijnt. Twee eenden staan op en rennen voor hem uit, glijden het water in en zwemmen naar hun vriendjes verderop. Een paar meter naast hem stond de treurwilg, op de hoek van het grasveld waar een inham is die de vijver meer ruimte geeft. De inham waar je op de kant ging zitten om je schaatsen aan te trekken, waar de kleintjes konden oefenen voordat ze verder het ijs op gingen, waar de oudere kinderen tsjak, tsjak, tsjak, voorbij suisden om verderop * tsjrrrrrrrrrgggrk * hard te remmen en terug te keren. De treurwilg stond stevig in de kant verankerd met zijn dikke stam een beetje scheef naar de waterkant geleund. De lange takken die verderop het water raakten waren dan vastgevroren. Het deerde de boom niet, in de lente werd hij lichtgroen met knopjes net als vorig jaar en kwamen de katjes die je als kind zo fascineerden - wat een rare bloem - en later de grote blauwgroene bladeren.

De grond onder de treurwilg was kaal, er kwam nooit genoeg zon om gras te laten groeien en áls er al iets groeide werd dat onmiddelijk vertrappeld door honderden kindervoetjes die rond de stam renden. De wilg was buutplaats, kasteel, piratenschip en indianentent in één en als je moe was kon je zittend in de aarde met je rug tegen zijn stevige bast in de schaduw uitrusten. Of met je vriendjes met kunststof figuurtjes een huishouden, veldslag of multinationaal bedrijf naspelen of een hutje van takjes maken, een schuurtje voor de kabouter die er ongetwijfeld woonde. Later zou je getweeën naar de treurwilg slenteren om buiten het zicht van je ouders je eerste kus te stelen of stiekem een sigaret te roken, toen die nog verkrijgbaar waren.

Hendrik trekt zijn blik los van de eenden in de verte en loopt de kale plek op. In het midden een grote vlek, waar de stronk met het machtige wortelstelsel van de treurwilg is uitgegraven en het gat dichtgegooid met verse aarde waarin een onooglijk maar kaarsrecht stammetje met een dunne kale kruin is gepland, het wordt ondersteund door drie palen. Een nieuwe boom, een blije boom ongetwijfeld, iets met felgekleurde bloesems straks. Hendrik strekt zijn hand naar het stammetje en grijpt het beet, zijn vuist gaat er bijna helemaal omheen. Hij schudt even, dat zit nog behoorlijk los.
Verderop waar het pad dichter langs de vijver loopt ziet hij een parkwachter met grote passen naderbij komen. Alsof hij, Hendrik, van plan is de boom eigenhandig uit te rukken, in het water te mieteren en de treurwilg terug te toveren. Natuurlijk niet. Rustig draait hij een kwartslag en verwijdert zich van de waterkant, ook naar het pad, waar hij op hetzelfde punt als de parkwachter uitkomt. Deze knikt hem vriendelijk toe, Hendrik knikt terug en vervolgt zijn weg op het pad, de andere kant op als de parkwachter, die zijn tempo al verlaagde toen hij zag dat Hendrik de boom losliet, en die nu rustig verder patrouilleert achter Hendrik’s rug, steeds verder weg.

Het is de taak van de overheid om alle droefenis uit te bannen, dat gaat zo ver als het verwijderen van bepaalde bomen. Officieel omdat de treurwilg niet inheems is, maar eigenlijk natuurlijk zodat er nooit meer een kind zal vragen, “Wat voor boom is dat?” en dat je dan dat besmette woord in de mond moet nemen. “Treurwilg”. Nog even en er staan overal kaarsrechte superbomen met hysterische bloesems en fel groene fluweelzachte bladeren die ook nog glinsteren in het maanlicht als op een gala, speciaal gekweekt en goedgekeurd door de overheid. Alsof die dan wel inheems zijn, mokt Hendrik in gedachten. Hij probeert in te schatten hoe diep de frons in zijn voorhoofd nu zal zijn, hij voelt negativiteit opkomen.

Hij haalt zijn Zinspreuk voor de geest, dan Hedonist, dan kort intens geluk. Onmiddelijk ebt zijn onrust weg, als een golf die breekt, uitwaaiert over het strand en weer terugvloeit in zee. Hoewel hij de echte zee lang geleden voor het laatst zag. Hendrik voelt zich één met de wereld, met het park, met de nieuwe boom die een krachtig positief beeld zal zijn voor de komende generaties. Hij ademt diep, herinnert zich niets van de kleine ergernisjes die hem soms zo hinderen. Hij ervaart de rust die komt met wijsheid, een verankerde zekerheid dat hij precies past in de puzzel van het bestaan. Hij ruikt de lente en verheugt zich al op de felgekleurde bloemen die de geest van alle voorbijgangers inclusief hemzelf zullen verheffen. In blijdschap zal iedereen roepen “Wat mooi!”, en met verende pas, gesterkt door de schoonheid van de natuur en in de overtuiging dat zij in de mooist mogelijke wereld leven, weer door naar de bestemming.

Ondertussen is Hendrik tot stilstand gekomen op het pad dicht langs het water, hij kijkt terug naar de kale plek. Daar staat nu de boom die hij binnenkort zo mooi gaat vinden dat hij geen woorden meer zal hebben om de uitzinnige pracht te beschrijven. In de verte loopt de parkwacht, bezig met zijn rondje om de vijver. Plotseling herinnert Hendrik zich dat hij nog precies genoeg tijd heeft om naar de sportschool te lopen. In zijn brein wordt de verplichte gym-periode aantrekkelijk gemaakt met visioenen van gezonde lichamen die krachtig bewegen, licht parelend zweet op het vredige gelaat. En van het lounge gedeelte waar iedereen na het douchen tevreden uitrust en water drinkt uit fonteinen. Hij gaat op weg, het is fijn om gezond te zijn.

Het begint al te schemeren tegen de tijd dat hij weer uit de sportschool stapt. Het grote gebouw werpt een zacht licht over de voetgangerspaden die vanuit de ingang alle richtingen uitwaaieren. Hendrik loopt weer terug naar huis via het park, zijn schaduw wordt steeds langer totdat die verdwijnt in het licht dat in het park hangt. De nieuwe bomen schijnen zacht, er groeit een luminescente (uit zichzelf lichtgevende) substantie mee in de nieuwe bomen die straatlantaarns overbodig maakt. Veel groenblijvende vegetatie bevat iriserend of weerkaatsend blad, dat in daglicht al een mooi effect geeft, maar in het schemerdonker ronduit sprookjesachtig wordt. Elk goed aangelegd park nodigt zo uit om er in de nachten dat je niet hoeft te slapen uit wandelen te gaan en je gedachten de vrije loop te laten, geholpen door de structuur en de balans die je Zinspreuk altijd tot je beschikking heeft.

Hendrik opent Inmax, er zijn 3.168 berichten uit alle kanalen verzameld, hij rangschikt ze van verweg naar dichtbij en racet door de eerste 3.000 berichten heen. Een vliegtuig, een trein, een reis, een ver land, een nieuwe app, een geboorte, een toespraak van een schrijver, van een politicus, nog een nieuwe app, een filmster, en nog één, een muurschildering, een gedichtje dat hij bewaart, een productwaarschuwing, de lijst gaat door en door, de gegevens van zijn sessie zojuist bij de sportschool, zijn schoenen zijn versleten en zullen vervangen worden, terwijl Hendrik het pad langs het water volgt, de kronkel langs de inham, de lege plek met het vage schijnsel van de nieuwe boom, hij is zich er niet bewust van, hij scrollt inmiddels door de ruim 100 berichten vanuit zijn woning: collectieve gebouwberichten: windkracht, waterkracht, zonnekracht, energieverbruik en staat van onderhoud, als die gewijzigd is. Vanuit zijn eigen ruimte: wat is er aangevuld, wat is er gereed, wat moet nog gebeuren, de status van zijn stroom- en datavoorziening. De keuze voor zijn avondeten: Hendrik kiest het aanbevolen diner op de eerste plek. Hoe de indeling van zijn ruimte momenteel is, de sfeer (geur, licht, temperatuur) en welke programma’s hij straks wellicht wil zien, hij kiest de natuurfilm op plaats één van “aanbevolen”.

Berichten dichter bij: zijn neef heeft een nieuwe baan, twee vrienden hebben een cursus afgerond, of hij geen nieuwe auto wil kopen, of een horloge, of een handgemaakte Friese staartklok die ook nog de oude tijd aangeeft, hij kan een schapenwollen tapijt winnen. Zijn buurvrouw miste hem vanmiddag en wil hem morgenochtend even zien. Eén van zijn zussen heeft een tekening gemaakt. Een goede vriend is op jacht geweest en toont zijn buit. De gezondheidstoestand van zijn vader en moeder, die is nog goed, ze zijn momenteel thuis maar denken niet aan het Collectief, waarschijnlijk zitten ze te eten. Hendrik sluit Inmax, hij is inmiddels bij zijn eigen gebouw aangekomen, loopt door de deuropening, door de hal, groet de concierge en stapt in een lift die hem naar zijn eigen vleugel en verdieping brengt, daar stapt hij uit, steekt de gang over en loopt zijn eigen ruimte binnen. De deur sluit weer automatisch achter hem.

Het licht is aangenaam warm, het ruikt fris en ook naar vers eten, vis met groente. Hendrik gaat op de bank zitten. 124 brengt hem een vol bord en bestek. Langzaam vervaagt de woonkamer en voor hem begint de natuurfilm die hij heeft uitgekozen. Wanneer hij bijna in slaap valt is de natuurfilm afgelopen. Hij neemt een laatste slok water. Er kwamen tijgers en olifanten in voor, beesten uit een ver verleden, maar het maakt Hendrik eigenlijk niet uit. De landschappen waren wijds, de kleuren levendig, het licht scherp, je krijgt er een prettig gevoel van vrijheid bij. Voldaan doet Hendrik zijn schoenen uit en gaat liggen op de bank. 124 dekt hem toe met een zachte deken, de lichten dimmen, de temperatuur daalt een fractie en Hendrik glijdt in een diepe slaap.

De volgende ochtend ontwaakt Hendrik rustig, hij rekt zich uit en herinnert zich dat zijn buurvrouw hem wilde zien. Verder moet hij plassen en denkt hij even te gaan douchen en zijn tanden te poetsen, voor het ontbijt. Ruim 1.200 berichten in Inmax. Hij sluit de app ongelezen en opent Ruimte. Terwijl hij naar de badkamer loopt zet hij de douche aan, lekker warm. Hij trekt zijn kleren uit en gooit die in de afvalkoker, stapt onder de warme regen, plast in het putje, poetst zijn tanden en reinigt zijn huid overal met de natuurlijke olie, ondertussen scrollt hij door Inmax. Veel regionaal nieuws, iedereen van zijn familie heeft goed geslapen, de meesten zijn nu al aan het ontbijten. Als hij uit de douche stapt liggen zijn nieuwe kleren klaar. Hij droogt zich af, kleed zich aan en loopt terug naar de woonkamer. Daar gaat hij zitten aan tafel. 124 serveert een dikke witte pap met een glas bruisend water. Hendrik kijkt op, wat in vredesnaam doet hij hier? Is dit een droom, of is het echt? Met de vlakke hand slaat hij op tafel, dat doet zeer. De klap doet hem zelf eigenlijk schrikken. Er begint zachte muziek te klinken. Hendrik eet zijn pap op en drink zijn water. Hij loopt naar de bank en ploft neer. Hij opent Hedonist, kiest Activiteit, een redelijke duur is voorgeselecteerd, dat laat hij zo en meteen voelt hij zich beter.

De beloning die je ervaart wanneer je iets gedaan hebt is prettig, en het is deze beloning die de app onmiddelijk uit kan delen, je bent tenslotte opgestaan, je hebt gedoucht en netjes je ontbijt opgegeten. Er ligt een verse dag voor je klaar, je kunt zometeen je Agenda bekijken maar geniet eerst nog even van het opgestaan zijn. Zo is deze dag niet verloren, maar juist een belangrijke schakel in je leven, waarin je weer hebt laten zien dat je het aankan, dat je weet waar je voor staat: opstaan, ontbijten en je agenda afwerken. Stevig en zelfstandig, communicatief vaardig en intelligent. Want dat ben je toch, dat weet je best. Hendrik gaat rechter op zitten op de bank met zijn voeten plat op de grond en zijn handen losjes op zijn dijbenen. Ja warempel, hij had ook kunnen blijven liggen. Maar als een raszuivere aanpakker is hij opgestaan en heeft hij voortvarend zijn ochtendritueel afgewerkt, zodat hij meer tijd heeft om bij te dragen aan de wereld door andere activiteiten. Hij voelt het bloed door zijn aderen bruisen, hij ademt de frisse lucht uit zijn ruimte en staat onwillekeurig op. De tijd is voorbij, vol energie staat Hendrik in het helderwitte licht. Zijn brein reikt hem meteen een doel aan: twee blokken verder begint zo een improvisatiecursus, er is nog plek. Enthousiast pakt Hendrik zijn jas en rent naar de lift.

Daar krijg je ook energie van: samenspelen met mensen die je nog niet kent. Onder leiding van een deskundig programma verzin je situaties, houdingen, een beginzin, en probeer je je daar met je fantasie en al samenwerkend weer uit te redden. Soms is er een bekende, dat is natuurlijk ook leuk, op een hele andere manier. Vaak zijn die mensen allang in de diepte van je Inmax vervaagd, maar door ze naderhand nog even te spreken komen ze daar ook weer op de voorgrond en je ziet dan weer hoe ieder voor zich zijn leven invult, hoe ieder op zijn eigen manier het bestaan tot succes smeedt.
Hendrik staat alleen op het bordes van het gebouw, er waren dit keer geen bekenden. Hij ziet een visioen van zijn buurvrouw, de afspraak is aanstonds, hij kan rustig terug gaan lopen. Maar ineens dringt de lege plek in het park zich op. De ontbrekende treurwilg. Zal hij naar de vijver lopen en de afspraak met zijn buurvrouw weer negeren? Dat is heel erg onbeleefd. Hij voelt zich een klein beetje misselijk worden, hij moet even zijn hand tegen de muur zetten om een idee van evenwicht te herwinnen. Gisteren was het minder erg, maar dat was natuurlijk ook pas de eerste afspraak. Er ligt wat traanvocht onderin zijn ogen, hij knippert een paar keer om weer scherp te zien, druppels lopen over zijn wangen, hij veegt ze weg.

Voor hem langs lopen de mensen naar hun bestemmingen, kris kras door elkaar. Soms in groepjes van twee of drie, keuvelend en lachend. Veel alleen, meestal met een gelukzalige glimlach. Sommigen op een zweefplaat bewegen sneller door de losse massa heen. Hendrik moet naar rechts om naar huis te gaan. Het park ligt links. De buurvrouw staat weer voor zijn geestesoog, nu dwingender. Wat heeft hij te zoeken in het park, er staat nu een jonge fantastische boom van de nieuwste generatie op de plek van een oude boom die nog niets van de recente ontwikkelingen had. Een ruwe treurwilg die met de seizoenen meedeed, geen licht gaf, ziek zou kunnen worden en voor sommige mensen irritante pollen verspreidde. En alles wat hij er nu zou kunnen doen is naar de verkleurde plek kijken. Meewarig aangekeken worden door een parkwacht, alsof hij zo iemand was die geen volle agenda had, die niet wist wat hij met zijn leven aan moest. Zo iemand die Inmax grotendeels wegfiltert. De buurvrouw weer. Haar lachende gezicht, haar gladde huid, haar slanke gestalte in de vrouwelijke kleding die voor binnen bedoeld is. Hendrik opent Beslissing. Hij slaat rechtsaf en terwijl hij stevig doorloopt kiest hij Waar. Hij voelt zich onmiddelijk goed over de juist genomen beslissing. Het park is eigenlijk geen optie, nooit geweest. Als een overwinnaar loopt hij zijn eigen gebouw weer binnen, groet de conciërge en pakt de lift. Bij het uitstappen ziet hij zijn buurvrouw al in de gang staan, stralend. De deur naar zijn ruimte opent, ze bewegen allebei naar de opening. Zij glimlacht naar hem, hij leest de oprechte blijdschap van haar gelaat, ze staan nu heel dicht bij elkaar. Zij geeft hem vlug een zoen, pakt zijn hand en trekt hem naar binnen.

Toch mist Hendrik de treurwilg.

Commentaren:

Schrijf zelf:

Zwartwit foto van treurwilg takken in het water

Koop mijn boek!

Mijn Science Fiction novelle ‘Tijd met mijn buurman’ is te koop als e-book en als paperback. Te bestellen bij de lokale boekhandel en bol.com.
Meer weten.

Gearchiveerd onder: