Moet ik weg op vakantie om de vrijheid te voelen?

In de Franse Alpen afgelopen zomer voelde ik me vrij. Wandelend met mijn lief of mijmerend voor de tent. Ik bedacht verschillende verhalen, dacht na over een roman die ik wil schrijven1. We praatten over ons leven en hoe we dat wilden inrichten. Ik schreef wat. We liepen veel en ik voelde me gezond na een tijdje. Ik sliep als een roos op een matje op de rotsbodem.

Eenmaal thuis kom ik moeilijk in slaap in eerste instantie. De roman lijkt verder weg dan ooit. Ik schrijf niets meer. Ik fiets naar mijn werk door de Flevopolder naast een drukke snelweg. Elke ochtend word ik te vroeg wakker en na enige tijd lijkt het alsof ik voortdurend word overreden door een goederentrein. Het voelt niet vrij.

Voor de zomer bedachten mijn schrijfcoach en ik om in de vakantie en essay te schrijven met als onderwerp ‘Moet ik weg op vakantie om de vrijheid te voelen?’ Inmiddels heb ik twee pogingen gedaan, maar ben ik niet dichter bij een antwoord gekomen. Dit is mijn derde poging.

Moet ik weg voor vrijheid?

Net terug van vakantie lijkt de vraag helder: om mij vrij te voelen, moet ik dan vier weken lang in de bergen zitten of kan het ook thuis? Omdat ik in loondienst ben zet ik de vrijheid van je eigen dag in kunnen delen automatisch tegenover de situatie waarin de baas mijn ritme dicteert. Niet uitgerust ontwaken om te gaan wandelen, maar de wekker je uit je slaap laten rukken om naar kantoor te moeten. Aan de andere kant: ik kan ook thuis een weekje vrij nemen. Ik ga eerst op zoek naar wat is nou precies dat vrijheidsgevoel?

Vrijheid in de Romantiek

Het onderwerp van dit essay, vrijheid voelen terwijl je weg bent, doet mij denken aan de Romantiek. Door industrialisatie en verstedelijking veranderde de maatschappij eind 19e eeuw. Mensen vervreemdden van elkaar, werden aan de lopende band gereduceerd tot radartjes in een machine. De romantiek was een reactie hierop, onder andere. Vluchten naar andere tijden en plaatsen. Terug naar de natuur, leven in balans met planten en dieren, de tijd van voor de onderwerping2.

De romantiek als stroming heeft niet veel met vrijheid te maken, maar vooral met weggaan. De vraag is, zeker gezien het feit dat ik een blanke man ben in deze liberale stinkend rijke samenleving, of ik echt weg moet om de vrijheid te voelen. Ben ik hier soms niet vrij? Ik werk niet aan de lopende band. Ik word niet onderdrukt of vastgehouden. Mijn enige beperkingen zijn fatsoensnormen, deels ingekaderd door het rechtssysteem, de vrijheid van anderen, en mijn eigen geest. En die zijn er ook in de Franse Alpen.

Van de romantiek moet ik wel weg, maar ben ik niet perse vrij.

Vrijheid in de sauna

De vrijheid van gelijkwaardigheid, het ontbreken van hiërarchie. De heftruckchauffeur is in zijn nakie in de sauna gelijkwaardig aan de directeur. Dat ervaar ik ook als toerist. We moeten allemaal wachten in de rij bij de supermarché op de dame in bloemetjesjurk die een cheque uitschrijft. Ondertussen kan de directeur niet voordringen, want hij is, net als ik, gereduceerd tot toerist.

Als werknemer ben ik onvrij, want niet gelijkwaardig aan mijn baas. Maar ik hoef geen toerist te worden in de Frans Alpen om daaraan te ontsnappen. Ik kan zo nu en dan in de sauna gaan zitten om mij vrij te voelen. Sterker nog, thuis op de bank heb ik ook geen last van die hiërarchie.

Gelijkwaardigheid geeft weliswaar een soort vrijheid, maar dat kan gewoon thuis, dus hoef ik niet weg.

Vrijheid als in keuzevrijheid

Volgens mij ontstaat het vrij voelen ook meer precies doordat ik geen dingen hoef te doen (mij geen zaken opgelegd worden) waarvoor ik geen intrinsieke motivatie heb. Intrinsieke motivatie betekent dat je iets wilt doen vanuit jezelf, omdat je dat belangrijk vindt of heel prettig. Bijvoorbeeld vrijen met je liefste, of een boek lezen bij de houtkachel. Of misschien wil je iets (op)bouwen in de wereld of tussen de mensen. (Anderen helpen geeft jezelf een goed gevoel, dat motiveert.)

Wanneer ik alleen dingen doe waarvoor binnen in mij motivatie bestaat of ontstaat, dan lijkt het alsof ik mijn keuzes allemaal zelf maak. Keuzevrijheid is vrijheid. Dat ik in het dagelijks leven geen intrinsieke motivatie heb weet ik omdat wanneer mijn werkgever geen maandelijkse beloning overmaakt op mijn rekening ik niet meer naar Almere kom fietsen. Dit is een taak van de frontale kwab, die werkt met abstracte zaken als geld, en met uitgestelde beloning. De frontale kwab stelt je in staat extrinsieke motivatie te hebben: je wilt iets doen omdat er een beloning komt of je een straf zult ontlopen.

Op vakantie is nog steeds mijn frontale kwab actief omdat ik vooruit moet plannen. Ik moet bijvoorbeeld wel in de rij bij de supermarché staan om ’s avonds te kunnen eten. Daar ben ik dus ook niet vrij om alleen mijn intrinsieke motivatie te volgen.

Maar er is niemand die zegt dat ik in de rij bij de supermarché moet staan en dan de boodschappen aan hem of haar moet afstaan in ruil voor een bedrag waar ik mee mag doen wat ik wil. Bijvoorbeeld opnieuw in de rij staan om boodschappen aan te schaffen voor mijzelf. Dit maakt de activiteit (nog) abstracter en daarmee de druk op de frontale kwab hoger, maar belemmert die extra druk dan het vrijheidsgevoel? Ervaar ik door die extra abstractie minder keuzevrijheid?

Op vakantie is er wel een betere balans tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie, maar dat geeft al aan: ik heb ook die intrinsieke motivatie en keuzevrijheid als ik niet in de Franse Alpen zit. Ik kan ook thuis een boek op de bank lezen. Bovendien kan ik tegen mijn werkgever zeggen: ‘Boe! Ik kom niet meer.’ Zolang ik met de gevolgen kan leven heb ik keuzevrijheid.

Keuzevrijheid heb ik theoretisch altijd, onafhankelijk van plaats. Ik hoef dus niet weg.

Momenten van vrijheid

Feit blijft dat ik in de Franse Alpen een vrijheidsgevoel ervoer, en verder eigenlijk niet. Dat was ook een aanleiding voor het onderwerp. Hoewel dat ‘vrijheidsgevoel’ verder erg vaag is gebleven.

Een andere benadering is nodig. Volgens mij kan ik de vraag niet beantwoorden omdat ik die nog niet scherp heb.

De vraag (en titel) van dit essay gaat over vakantie, maar je kunt ook op andere momenten vrijheid ervaren. Voor de manier waarop ik de vrijheid voel lijkt het me niet relevant of dat tijdens een vakantie is of op een ander moment. Een weekend, een vrije avond of zelfs midden op een kantoordag. Het ‘vakantie’ deel van de vraag zou ik daarom verder willen negeren. Dan gaat het nu om ‘weg’. Wat is weg?

(Onder)weg

Stel je zit in de gevangenis, in afwachting van je proces. Je hebt iets heel ergs gedaan waardoor je misschien wel levenslang van je vrijheid beroofd zult zijn. Scenario’s met meer vrijheid zijn:

  • Je ontsnapt en gaat wonen op de kaaiman eilanden.
  • Je wordt vrijgesproken omdat je een hele dure advocaat hebt.

Op mijn vorige werk (een winkel waar ik op de e-commerce afdeling werkte) viel het internet uit, waardoor er even paniek was: wat moeten we nu doen?

  • Ik stelde voor een aantal blogs te schrijven op basis van informatie die we in de winkel hadden, zodat we die alvast hadden liggen voor de toekomstige weken.
  • De directeur stormde binnen en stuurde iedereen de winkel in om te gaan soppen en stofzuigen.

Als je in een ongewenste situatie zit en je blijft stilzitten, dan verandert die hoogstwaarschijnlijk niet. Door te handelen wel en dan is dat eigenlijk het antwoord. Je ervaart dan ook keuzevrijheid. Linksaf is net zo goed als rechtsaf, zolang je maar niet op de kruising blijft staan, want dan word je vroeger of later overreden door het verkeer.

Weg is een verandering. Niet perse van locatie. Ik kan zowel thuisblijven als weggaan om de vrijheid te voelen, zolang ik aan een antwoord werk. Het onderweg zijn, het volgen van je keuzes, het máken van je keuzes, is de werkelijke vrijheid.

Als ik nu onvrij ben, moet ik ‘weg’ van mijn huidige situatie om richting vrijheid te bewegen.

Definitie van vrijheid

Op dit punt ontstaat dan toch de behoefte aan een definitie van vrijheid.

Vrijheid is te doen en laten wat je wilt. Wil ik nu in mijn joggingbroek en vlekkerig t-shirt een fles whisky leegdrinken? Wanneer ik dat doe voel ik me eigenlijk niet vrij, meer verdoofd. Het voelt als vluchten en je gezondheid naar de maan helpen. Misschien betekent vrijheid ‘niet gebonden zijn’ aan iets. Onafhankelijkheid. Maar dan is het werkelijk helemaal onmogelijk om vrij te ‘zijn’ want we zijn altijd gebonden, afhankelijk. Dan kun je je alleen vrij ‘voelen’ (of moet ik dan zeggen: vrij ‘denken’) als je die gebondenheid en afhankelijkheid even vergeet. Of als je in staat bent erbovenuit te stijgen, het in gedachten onbelangrijk te maken dat er beperkingen zijn. De vrijheid zal altijd ingeperkt zijn door die van anderen, behalve als je psychopaat bent.

Grote filosofen bakkeleien al eeuwen over vrijheid, daar hoef ik mijn gereutel toch niet aan toe te voegen. Als je John Stuart Mill en Isaiah Berlin (bijvoorbeeld) leest dan wordt een hoop duidelijk. Onder andere dat vrijheid niet plaatsgebonden is. Dus ik hoef niet weg vanwege vrijheid in de huidige zin des woords.

Isaiah Berlin heeft het in zijn beroemde essay3 over twee vrijheidsconcepten: ‘negatieve vrijheid’, of vrij zijn van beïnvloeding, dat hij afleidde van de Britse traditie, en ‘positieve vrijheid’, of vrijheid als meester over jezelf zijn, dat niet vraagt waar we vrij van zijn, maar wat we vrij zijn te doen. Berlin benadrukt dat deze twee opvattingen met elkaar kunnen botsen.

Volgens de gangbare definitie is vrijheid geheel onafhankelijk van locatie, en dus weg zijn.

Weg in gedachten

In de bergen voelde ik me het prettigst denkend aan wat allemaal nog zou kunnen in de toekomst, plannetjes smedend. Zonder beperkingen zoals wensen van de werkgever of de hypotheek die betaald moet worden. Of verwar ik een gevoel van geluk met een gevoel van vrijheid? In hoeverre overlapt dat? Uit onderzoek4 blijkt dat je je gelukkiger voelt naarmate je meer controle ervaart, dit is rechtstreeks gelinkt aan het vrijheidsconcept van keuzemogelijkheden: keuzes maken is controle ervaren. Dan is weg zijn uit de realiteit zelf het gevoel van vrijheid of op zijn minst een vereiste ervoor, en in de definitie besloten. Dan is het een non-vraag geworden.

Ik zie voor me dat het alleen mogelijk is vrijheid te ervaren als je los bent van de realiteit, waarin je toch altijd duidelijk een gebrek aan controle hebt. En je gebonden bent door keuzes uit het verleden. ‘Vrije’ keuzes die je kunt maken gelden alleen voor de toekomst.

Zo ben ik weg als ik met mijn gedachten niet bij mijn locatie ben. Al schrijvend, mijmerend, kijkend naar een kunstwerk. Een schilderij, bijvoorbeeld, transporteert mij vanuit het nu, waarin ik het bekijk, direct naar fantasiewerelden die het oproept. Schrijvend en mijmerend, merk ik, ben ik nog vrijer. Dan heb ik keuzevrijheid, vrijheid van hiërarchie, en vlucht ik vanzelf naar een andere tijd of plaats (à la romantiek). Al die dingen zijn onafhankelijk van fysieke locatie, ik kan thuis ook mijmeren (ik doe het niet wegens vermeend tijdgebrek, dat is wat anders). Ben ik dan thuis weg?

Weg zijn is onderdeel van vrijheid. Weg in gedachten, niet fysiek.

Vrijheid voelen

Ongetwijfeld kun je je vrij voelen zonder het volgens definities of theorieën te zijn. Hoe moet ik het mij voorstellen mij vrij te voelen. Wat voelde ik daar op die berg deze zomer. Onbekommerdheid? Maar hoe voelde dat in mijn lichaam? Misschien is dat ook een weg naar het vrij voelen: het gevoel oproepen zonder de vrijheid perse te hebben. Een bekend idee, laatst nog in een discussie met een coach, over vertrouwen.

‘Hoe voelt dat dan, als je vertrouwen hebt?’ zei de coach.
‘Ja, rustig.’
‘Is het dan niet beter om je te richten op het je rustig voelen?’

Na afloop zag ik pas de parallel met het voorbeeld: je kunt alleen je reactie op het weer beheersen, niet het weer zelf. Als het regent en je gaat met je paraplu naar buiten, dan blijf je droog (nou ja, min of meer), dat betekent NIET dat het niet regent! Zo ook met rust: dat betekent niet dat je vertrouwen hebt, maar je hebt het resultaat van vertrouwen bewerkstelligt, als droog onder de paraplu.

De westerse geneeskunde, inclusief de psychologie, werkt zo. We noemen het symptoombestrijding. Gericht op coping (leren omgaan). Met medicijnen de ‘stofjesbalans herstellen’, zodat er weer gefunctioneerd kan worden en het gevoel overheerst dat er niets aan de hand is. De gevoelens en gedachten die belemmerend werken verdwijnen, of worden naar de achtergrond gedrukt. Ik heb dus niet echt vertrouwen, maar voel me alsof ik het wel heb. Zo ook vrijheid voelen, ik kan het prima voelen zonder het echt te zijn. Ik voelde weliswaar vrijheid op de berg, het is niet van belang of ik ook echt vrij was op de berg. Dunkt me dat dat gevoel dan overal op te wekken zou moeten zijn.

Vrijheid als gevoel kan altijd en overal.

Coda

Dus: nee, ik hoef niet weg op vakantie om de vrijheid te voelen.

Maar wat ís het nu eenmaal, hoe voel ik mij vrij? Is dat een verlossing uit de beklemming / beknelling? Een wegnemen van de steen die op mijn hart ligt? Wat voelde ik daar op die berg, waarvan ik achteraf dacht het vrijheid was? Ik was bezig keuzes te maken en werd daar niet van weerhouden door praktisch geneuzel van mijn innerlijke criticus. Keuzevrijheid. Wanneer wat te doen maar ook een palet aan mogelijkheden voor de toekomst. Wel werk / geen werk. Schrijver, fotograaf of musicus. Verhuizen, ander werk. Maar dat zijn allemaal gedachten. Hoe voelde het? Ja, vrij. Onbelemmerd. Geen onmogelijk strakke kaders. Maar dit zijn ook weer allemaal gedachten, hoe voelde het nou? Of, wát voelde ik dan? Daar had ik misschien beter op moeten letten ter plekke op de berg.

Coda 2023 (vijf jaar later)

Waar ik zo op uitkom is misschien vooral de verwijdering van de beperkingen (de werkgever, de bankrekening, de innerlijke criticus); het parkeren in een duister hoekje van negatieve vrijheid en het aandacht geven aan positieve vrijheid: wat ben ik bij machte te ‘doen’. Dit deed ik op vakantie in gedachten en in de praktijk.

Nu is het zover gekomen dat mijn lief en ik ons huis verkocht hebben en zij is gestopt met haar baan en eigen bedrijf. Wij gaan de komende maanden simpeler en bescheidener (en kleiner…) leven in een Frans appartementje in de Alpen. Deze mate van controle over ons bestaan voelt vrij. Ook het wegdoen van kubieke meters spullen, diverse verzekeringen en de hypotheek, voelt als een bevrijding. (Het verwijderen van beperkingen.)

Ik wil in het dagelijks leven gaan voelen hoe vrijheid voelt, en bewegen in een richting die meer vrijheid (en geluk) brengt. Zonder het effect van vrijheid voelen op een andere manier op te wekken. Ook zonder in gedachten ‘weg’ te zijn, en zonder vakantie te hebben. (Ik blijf op afstand werken.) Want ik geloof niet dat je weg moet op vakantie om vrijheid te voelen, ik geloof dat het waardevoller is je leven zo vorm te geven dat je die vrijheid altijd voelt.

  • 1 Die roman waar ik over nadacht is uiteindelijk de novelle ‘Tijd met mijn buurman’ geworden.
  • 2 Ik doel hier natuurlijk op het boek ‘De onderwerping’ van Philipp Blom, een aanrader.
  • 3 ‘Two concepts of liberty’ geschreven door Isaiah Berlin in 1958.
  • 4 Zoek op internet naar ‘Locus of control’ en ‘Sense of happiness’, je vindt dan wel aanknopingspunten. Ik kon niet echt een definitieve studie vinden, in wat ik lees wordt de relatie vaak aangehaald maar deze is complexer dan simpel.

Commentaren:

Kanjers

Mooi overwogen en doordacht! Wens jullie heel veel geluk op die mooie Franse berg. Gewoon handelen, daar hou ik van! Liefs Larissa

Larissa 2023-05-05 21:20:43.298216+02

beantwoord


Vrij

Vrij in jullie hoofd en lijf, ruimte om te gaan en te ervaren. Ik wens jullie een mooie reis.

Cora 2023-05-21 10:23:30.161105+02

beantwoord


Schrijf zelf:

Joeri wandelt vrij in de bergen

Koop mijn boek!

Mijn Science Fiction novelle ‘Tijd met mijn buurman’ is te koop als e-book en als paperback. Te bestellen bij de lokale boekhandel en bol.com.
Meer weten.

Gearchiveerd onder: